Vertaling van Strich

Inhoud:

Duits
Nederlands
Strich [m] (der ~) {zn.}
streep
streek
schrap
schreef
haal
Linie [v] (die ~), Strich [m] (der ~), Zeile [v] (die ~) {zn.}
toer
streep
schreef
regel
lijn  [v]
linie [v]
Reiben [o] (das ~), Strich [m] (der ~), Reibung [v] (die ~) {zn.}
wrijvingsweerstand
wrijving [v]
streichen, anstreichen, tünchen {ww.}
schilderen
verven 
kleuren

ich strich
er/sie/es strich

ik schilderde
hij/zij/het schilderde
» meer vervoegingen van schilderen

streichen {ww.}
een streep trekken
trekken

ich strich
er/sie/es strich

ik trok
hij/zij/het trok
» meer vervoegingen van trekken

einholen, streichen {ww.}
neerhalen
strijken
laten zakken

ich strich
er/sie/es strich

ik haalde neer
hij/zij/het haalde neer
» meer vervoegingen van neerhalen

streichen, streichen über, leicht reiben {ww.}
strijken

ich strich
er/sie/es strich

ik streek
hij/zij/het streek
» meer vervoegingen van strijken

liniieren, streichen {ww.}
liniëren
lijnen

ich strich
er/sie/es strich

ik linieerde
hij/zij/het linieerde
» meer vervoegingen van liniëren



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Ich strich den Zaun grün an.

Ik verfde het hek groen.

Der Schüler entschloss sich dazu, seine Hausarbeit zu kürzen, indem er alle unnötigen Details strich.

De student besloot zijn paper in te korten door de overbodige details eruit te halen.