Vertaling van Sucht
Inhoud:
Duits
Nederlands
er/sie/es sucht
ihr sucht
hij/zij/het zoekt
jullie zoeken
» meer vervoegingen van zoeken
Ich muss meinen Stift suchen.
Ik moet naar mijn pen zoeken.
Was hat der Stuhl hier zu suchen?
Wat heeft deze stoel hier te zoeken?
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Er sucht eine Arbeitsstelle.
Hij zoekt werk.
Tom sucht einen Arbeitsplatz.
Tom is op zoek naar een baan.
Herr Brown sucht seine Brille.
Meneer Brown is op zoek naar zijn bril.
Die Polizei sucht nach der Ursache des Unfalls.
De politie onderzoekt de oorzaak van het ongeval.