Vertaling van Teil

Inhoud:

Duits
Nederlands
Anteil [m] (der ~), Stück [o] (das ~), Teil [o] (das ~), Partie [v] (die ~) {zn.}
deel
stuk 
part
onderdeel
gedeelte
Gib mir bitte ein Stück Brot.
Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?
Der Hund hatte ein Stück Fleisch in seinem Maul.
De hond had een stuk vlees in zijn bek.
anschließen, mitteilen, teilhaftig machen {ww.}
voortzeggen
mededelen 
meedelen
berichten 
gruppieren, ordnen, anordnen, einteilen, in Gruppen einteilen, in eine Gruppe stellen {ww.}
groeperen
Auskunft geben, benachrichtigen, informieren, mitteilen {ww.}
voorlichten
verwittigen 
informeren
inlichten
berichten 
absondern, abteilen, abtrennen, scheiden, trennen, abscheiden, separieren, beiseite nehmen {ww.}
schiften
scheiden 
afscheiden 
afzonderen 
dividieren, teilen, einteilen, gliedern, verteilen, zerlegen, zerteilen, aufteilen {ww.}
verdelen 
opsplitsen
delen
splitsen
afbreken 
austeilen, verallgemeinern, verteilen {ww.}
rondbrengen
verdelen 
distribueren
austeilen, verteilen, zuteilen, ausgeben, geben {ww.}
verdelen 
uitreiken
rondgeven
uitdelen 
ronddelen
teilen {ww.}
delen
samen gebruiken

du teil(e)! (gebiedende wijs)

teilen, zerlegen {ww.}
indelen
verdelen 

du teil(e)! (gebiedende wijs)

angeben, mitteilen, verkünden, ankündigen, melden {ww.}
aankondigen 
in kennis stellen
meedelen
mededelen 
verwittigen 

du teil(e) mit! (gebiedende wijs)



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er nahm nicht an der Diskussion teil.

Hij nam niet deel aan de discussie.

Endlich hat der Frühling diesen Teil Japans erreicht.

Eindelijk heeft de lente dit deel van Japan bereikt.

Beinahe eintausend Personen nahmen an der Demonstration teil.

Bijna duizend mensen deden mee aan de demonstratie.

Den größten Teil ihres Geldes gibt sie für Kleidung aus.

Ze geeft het grootste deel van haar geld uit aan kleren.

Der nördliche Teil des heutigen Papua-Neuguinea war früher eine deutsche Kolonie.

De noordelijke helft van wat nu Papoea-Nieuw-Guinea is, was een Duitse kolonie.