Vertaling van Trieb
Inhoud:
Duits
Nederlands
ich trieb
er/sie/es trieb
ik dreef voort
hij/zij/het dreef voort
» meer vervoegingen van voortdrijven
abtreiben, treiben, dahintreiben, dahingetrieben werden, getrieben werden, abweichen {ww.}
ich trieb
er/sie/es trieb
ik dreef af
hij/zij/het dreef af
» meer vervoegingen van afdrijven
obenauf schwimmen, treiben {ww.}
drijven
vlotten
dobberen
vlotten
dobberen
ich trieb
er/sie/es trieb
ik dreef
hij/zij/het dreef
» meer vervoegingen van drijven
dringen, rücken, stoßen, treiben {ww.}
stoten
dringen
duwen
douwen
dringen
duwen
douwen
ich trieb
er/sie/es trieb
ik stiet
hij/zij/het stiet
» meer vervoegingen van stoten