Vertaling van Verdienst

Inhoud:

Duits
Nederlands
Verdienst [m] (der ~) {zn.}
verdienste
Gewinn [m] (der ~), Überschuß [m] (der ~), Verdienst [m] (der ~), Vorteil [m] (der ~) {zn.}
winst 
gewin
verdienste
baat  [v]
Ertrag [m] (der ~), Gewinn [m] (der ~), Interesse [o] (das ~), Nutzen [m] (der ~), Überschuß [m] (der ~), Verdienst [m] (der ~), Vorteil [m] (der ~) {zn.}
voordeel
winst 
profijt
gewin
belang  [o]
baat  [v]
Beim Basketball sind große Spieler im Vorteil.
Lange spelers hebben een voordeel in basketbal.
Es ist von Vorteil, Computer bedienen zu können.
Het is een voordeel een computer de kunnen gebruiken.
erringen, gewinnen, verdienen, erwerben, einnehmen {ww.}
winnen 
verdienen 
behalen 

du verdienst

jij wint
» meer vervoegingen van winnen

Welche Mannschaft wird gewinnen?
Welk team zal winnen?
Er hat nur ein Lebensziel: Geld verdienen.
Hij heeft maar een doel in het leven: geld verdienen.
verdienen {ww.}
verdienen 
waardig zijn
waard zijn
toekomen

du verdienst

jij verdient
» meer vervoegingen van verdienen

Es ist wundervoll in Amerika zu sein, wenn man hier ist, um Geld zu verdienen.
Het is fantastisch om in Amerika te zijn, als je hier bent om geld te verdienen.
verdienen {ww.}
verdienen 
met werken verkrijgen

du verdienst

jij verdient
» meer vervoegingen van verdienen



Gerelateerd aan Verdienst

Gewinn - Überschuß - Vorteil - Ertrag - Interesse - Nutzen - erringen - gewinnen - verdienen - erwerben - einnehmen