Vertaling van Wand
ich wand
er/sie/es wand
ik verwrong
hij/zij/het verwrong
» meer vervoegingen van verwringen
ich wand
er/sie/es wand
ik vlocht
hij/zij/het vlocht
» meer vervoegingen van vlechten
Voorbeelden in zinsverband
Sie hängte den Kalender an die Wand.
Ze hing de kalender aan de muur.
An der Wand hängt eine Karte.
Er hangt een kaart aan de muur.
Eine Uhr hängt an der Wand.
Er hangt een klok aan de muur.
Der Nagel ging durch die Wand.
De nagel ging door de muur.
Er hängte ein Bild an die Wand.
Hij hing een afbeelding aan de muur.
Er drückte sein Ohr gegen die Wand.
Hij drukte zijn oor tegen de muur.
Sie hat die Wand weiß gestrichen.
Ze verfde de muren wit.
Die Plakate wurden sofort von der Wand entfernt.
De affiches zijn direct van de muur verwijderd.
Dort ist ein Portrait von Bob an der Wand.
Er hangt een portret van Bob aan de muur.
Das Bild meines Großvaters hängt an der Wand.
Het portret van mijn grootvader hangt aan de muur.