Vertaling van Wecken
Inhoud:
Duits
Nederlands
wecken, aufwecken, erwecken {ww.}
wakker maken
opwekken
wekken
opwekken
wekken
wir wecken
sie wecken
wij wekken op
zij wekken op
» meer vervoegingen van opwekken
Schlafende Hunde soll man nicht wecken.
Je moet geen slapende honden wakker maken.
Aufwecken, Erwecken, Wecken {zn.}
wekken
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Schlafende Hunde soll man nicht wecken.
Je moet geen slapende honden wakker maken.
Sie fürchtete das Baby zu wecken.
Ze was bang de baby wakker te maken.