Vertaling van Zahl-
Inhoud:
Duits
Nederlands
arithmetisch, zahlentheoretisch, Zahl-, Zahlen- {bn.}
rekenkundig
Eine nicht geringe Zahl der Schüler möchte studieren.
Een aanmerkelijk aantal studenten wil naar de universiteit gaan.
"Aber das ist doch lächerlich!" protestierte Dima. "Kopeken sind doch schon seit Ewigkeiten nicht mehr im Umlauf! Und 0.99 ist ja noch nicht mal eine natürliche Zahl!"
"Maar dat is belachelijk!" protesteerde Dima. "Kopeken worden al tijden niet meer gebruikt! En 0,99 is niet eens een natuurlijk getal!"
zählen, vorzählen {ww.}
opsommen
aufzählen, ausrechnen {ww.}
uitrekenen
Er kann nicht zählen.
Hij kan niet tellen.
Mein Sohn kann schon bis hundert zählen.
Mijn zoon kan al tot honderd tellen.
addieren, hinzurechnen, hinzufügen, hinzuzählen, zusammenzählen {ww.}
optellen
adderen
bijtellen
adderen
bijtellen
anrechnen, beimessen, zuzählen {ww.}
rekenen tot
aanrekenen
aanrekenen
amortisieren, löschen, abtragen, tilgen, zurückzahlen, abschreiben, dämpfen, abschwächen {ww.}
afschrijven
afbetalen
dempen
amortiseren
afbetalen
dempen
amortiseren
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Eine nicht geringe Zahl der Schüler möchte studieren.
Een aanmerkelijk aantal studenten wil naar de universiteit gaan.
Wenn die Zahl der Autos steigt, nimmt auch der Verkehr zu.
Als het aantal auto's toeneemt, neemt ook het verkeer toe.
"Aber das ist doch lächerlich!" protestierte Dima. "Kopeken sind doch schon seit Ewigkeiten nicht mehr im Umlauf! Und 0.99 ist ja noch nicht mal eine natürliche Zahl!"
"Maar dat is belachelijk!" protesteerde Dima. "Kopeken worden al tijden niet meer gebruikt! En 0,99 is niet eens een natuurlijk getal!"