Vertaling van Zweig
Inhoud:
Duits
Nederlands
Zweig , Astchen , Reis {zn.}
zwik
rijs
twijg
rank
rijs
twijg
rank
sich verzweigen, sich verästeln, abzweigen {ww.}
zich vertakken
afbuigen
afbuigen
sich gabeln, abzweigen {ww.}
zich in tweeën splitsen