Vertaling van abbeißen
Duits
Nederlands
abbeißen {ww.}
afbijten
ich werde abbeißen
du wirst abbeißen
er/sie/es wird abbeißen
ik zal afbijten
jij zult afbijten
hij/zij/het zal afbijten
» meer vervoegingen van afbijten
ich werde abbeißen
du wirst abbeißen
er/sie/es wird abbeißen
ik zal afbijten
jij zult afbijten
hij/zij/het zal afbijten
» meer vervoegingen van afbijten