Vertaling van abbeuchen

Inhoud:

Duits
Nederlands
abbeuchen, waschen {ww.}
wassen 
logen
de was doen
Ich werde mein Auto waschen.
Ik ga mijn auto wassen.
Schneiden, waschen und föhnen bitte.
Knippen, wassen en drogen alstublieft.


Gerelateerd aan abbeuchen

waschen