Vertaling van abdecken

Inhoud:

Duits
Nederlands
abdecken, häuten, abhäuten {ww.}
vellen
afstropen

ich werde abdecken
du wirst abdecken
er/sie/es wird abdecken

ik zal vellen
jij zult vellen
hij/zij/het zal vellen
» meer vervoegingen van vellen

abdecken, entdecken, enthüllen {ww.}
ontdekken 

ich werde abdecken
du wirst abdecken
er/sie/es wird abdecken

ik zal ontdekken
jij zult ontdekken
hij/zij/het zal ontdekken
» meer vervoegingen van ontdekken



Gerelateerd aan abdecken

häuten - abhäuten - entdecken - enthüllen