Vertaling van abhäuten
Inhoud:
Duits
Nederlands
abdecken, häuten, abhäuten {ww.}
vellen
afstropen
afstropen
ich werde abhäuten
du wirst abhäuten
er/sie/es wird abhäuten
ik zal vellen
jij zult vellen
hij/zij/het zal vellen
» meer vervoegingen van vellen
die Haut abziehen, abhäuten, enthäuten {ww.}
stropen
villen
ontvellen
villen
ontvellen
ich werde abhäuten
du wirst abhäuten
er/sie/es wird abhäuten
ik zal stropen
jij zult stropen
hij/zij/het zal stropen
» meer vervoegingen van stropen