Vertaling van abkürzen

Inhoud:

Duits
Nederlands
abkürzen, verkürzen {ww.}
bekorten 
inkorten
afkorten

ich werde abkürzen
du wirst abkürzen
er/sie/es wird abkürzen

ik zal bekorten
jij zult bekorten
hij/zij/het zal bekorten
» meer vervoegingen van bekorten



Gerelateerd aan abkürzen

verkürzen