Vertaling van abschrägen
Inhoud:
Duits
Nederlands
abschrägen, schräg abschneiden, gehren {ww.}
schuin afsnijden
facettieren, abschrägen {ww.}
slijpen
ich werde abschrägen
du wirst abschrägen
er/sie/es wird abschrägen
ik zal slijpen
jij zult slijpen
hij/zij/het zal slijpen
» meer vervoegingen van slijpen