Vertaling van abschreiben
Inhoud:
Duits
Nederlands
amortisieren, löschen, abtragen, tilgen, zurückzahlen, abschreiben, dämpfen, abschwächen {ww.}
afschrijven
afbetalen
dempen
amortiseren
afbetalen
dempen
amortiseren
ich werde abschreiben
du wirst abschreiben
er/sie/es wird abschreiben
ik zal afschrijven
jij zult afschrijven
hij/zij/het zal afschrijven
» meer vervoegingen van afschrijven