Vertaling van absetzen

Inhoud:

Duits
Nederlands
absetzen, umsetzen {ww.}
verkopen 
omzetten

ich werde absetzen
du wirst absetzen
er/sie/es wird absetzen

ik zal verkopen
jij zult verkopen
hij/zij/het zal verkopen
» meer vervoegingen van verkopen

deponieren, hinterlegen, verwahren, in Verwahrung geben, zur Aufbewahrung geben, anlegen, ablagern, absetzen, abscheiden {ww.}
inleggen
deponeren
in bewaring geven
afgeven 

ich werde absetzen
du wirst absetzen
er/sie/es wird absetzen

ik zal inleggen
jij zult inleggen
hij/zij/het zal inleggen
» meer vervoegingen van inleggen

entlassen, aus dem Dienst entlassen, absetzen {ww.}
afmonsteren
ontslaan 
afdanken 

ich werde absetzen
du wirst absetzen
er/sie/es wird absetzen

ik zal afmonsteren
jij zult afmonsteren
hij/zij/het zal afmonsteren
» meer vervoegingen van afmonsteren