Vertaling van abtragen

Inhoud:

Duits
Nederlands
abtragen, fortbringen, wegtragen {ww.}
wegbrengen
wegdragen
uitdragen

ich werde abtragen
du wirst abtragen
er/sie/es wird abtragen

ik zal wegbrengen
jij zult wegbrengen
hij/zij/het zal wegbrengen
» meer vervoegingen van wegbrengen

amortisieren, löschen, abtragen, tilgen, zurückzahlen, abschreiben, dämpfen, abschwächen {ww.}
afschrijven
afbetalen
dempen
amortiseren

ich werde abtragen
du wirst abtragen
er/sie/es wird abtragen

ik zal afschrijven
jij zult afschrijven
hij/zij/het zal afschrijven
» meer vervoegingen van afschrijven

erodieren, abtragen, auswaschen, abschwemmen {ww.}
uitschuren
uitslijpen
eroderen

ich werde abtragen
du wirst abtragen
er/sie/es wird abtragen

ik zal uitschuren
jij zult uitschuren
hij/zij/het zal uitschuren
» meer vervoegingen van uitschuren