Vertaling van acht

Inhoud:

Duits

Nederlands

acht {zn.}

achttal [o]

acht {telw.}

acht

Acht, Exil [o] (das ~), Verbannung [v] (die ~) {zn.}

verbanning [v]
ballingschap [v]

achtgeben, aufpassen, beachten, zusehen, aufpassen auf, Obacht geben, Obacht geben auf, beherzigen {ww.}

passen op
oppassen
letten op
opletten
acht slaan op

ich gebe acht
du gibst acht
er/sie/es gibt acht

ik pas op
jij past op
hij/zij/het past op
» meer vervoegingen van oppassen

Duits

Nederlands

Er ist acht.

Hij is acht.

Sie ist acht.

Zij is acht.

Es war acht Meter lang.

Het was acht meter lang.

Fünf plus drei ist gleich acht.

Vijf plus drie is acht.

Ich habe acht Brüder und Schwestern.

Ik heb acht broers en zussen.

Es geschah zwischen acht und zehn.

Het gebeurde tussen acht en tien uur.

Fünf plus drei ist gleich acht.

Vijf plus drie is acht.

Ich stehe meistens um acht auf.

Ik sta meestal om acht uur op.

Wir brauchen täglich mindestens acht Stunden Schlaf.

We moeten elke dag tenminste acht uur slapen.

Er arbeitet jeden Tag acht Stunden.

Hij werkt acht uur per dag.

Eins, zwei, drei, vier, fünf, sechs, sieben, acht, neun, zehn.

Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien.

Diue Bevölkerung Chinas ist acht mal so groß wie die Japans.

De bevolking van China is acht keer die van Japan.