Vertaling van anblicken
Inhoud:
Duits
Nederlands
anblicken, ansehen, blicken, schauen, zuschauen, zusehen, anschauen {ww.}
ich werde anblicken
du wirst anblicken
er/sie/es wird anblicken
ik zal kijken
jij zult kijken
hij/zij/het zal kijken
» meer vervoegingen van kijken
Ich würde gern Fernsehen schauen.
Ik zou graag tv kijken.
Ich werde mir jetzt die Fernsehnachrichten ansehen.
Nu ga ik naar het nieuws kijken op TV.