Vertaling van angebracht
Inhoud:
Duits
Nederlands
befestigen, festmachen, anbringen, fixieren, festbinden, anstecken, aufstecken, aufspannen, einspannen, festspannen, verankern {ww.}
ich habe angebracht
du hast angebracht
er/sie/es hat angebracht
ik heb aangehecht
jij hebt aangehecht
hij/zij/het heeft aangehecht
» meer vervoegingen van aanhechten
ich habe angebracht
du hast angebracht
er/sie/es hat angebracht
ik heb gebracht
jij hebt gebracht
hij/zij/het heeft gebracht
» meer vervoegingen van brengen
Das wird Sie in Gefahr bringen.
Dat zal je in gevaar brengen.
Ich werde noch ein Handtuch bringen.
Ik zal nog een handdoek brengen.
befestigen, festsetzen, fixieren, festmachen, anbringen, festbinden, anstecken, aufstecken, aufspannen, einspannen, festspannen, verankern, bestimmen, regeln, formulieren, aufstellen, abstecken {ww.}
ich habe angebracht
du hast angebracht
er/sie/es hat angebracht
ik heb vastgesteld
jij hebt vastgesteld
hij/zij/het heeft vastgesteld
» meer vervoegingen van vaststellen
anwenden, verwenden, applizieren, verabreichen, auftragen, anbringen, auflegen {ww.}
ich habe angebracht
du hast angebracht
er/sie/es hat angebracht
ik heb toegepast
jij hebt toegepast
hij/zij/het heeft toegepast
» meer vervoegingen van toepassen