Vertaling van angrenzend

Inhoud:

Duits
Nederlands
angrenzend, anstoßend, daneben befindlich, nebenan befindlich, Neben-, Nachbar-, nebenstehend {bn.}
aangrenzend 
aanliggend
dichtbijgelegen
dichtbijzijnd
angrenzend, anstoßend, Annex {bn.}
aangrenzend 
aanliggend
annex
angrenzend, anstoßend, benachbart {bn.}
aangrenzend 
aanliggend
naburig