Vertaling van anläßlich

Inhoud:

Duits
Nederlands
anläßlich, wegen {vz.}
naar aanleiding van 
vanwege
wegens
anläßlich, halber, um ... willen, wegen, um, durch, über {vz.}
door 
uit 
vanwege
voor 
wegens
met 
om


Gerelateerd aan anläßlich

wegen - halber - um ... willen - um - durch - über