Vertaling van anschaffen
Inhoud:
Duits
Nederlands
anschaffen, ausstatten, versehen, versorgen {ww.}
voorzien van
stijven
provianderen
spekken
bevoorraden
stijven
provianderen
spekken
bevoorraden
ich werde anschaffen
du wirst anschaffen
er/sie/es wird anschaffen
ik zal stijven
jij zult stijven
hij/zij/het zal stijven
» meer vervoegingen van stijven
ich werde anschaffen
du wirst anschaffen
er/sie/es wird anschaffen
ik zal verschaffen
jij zult verschaffen
hij/zij/het zal verschaffen
» meer vervoegingen van verschaffen
erlangen, habhaft werden, sich erwerben, erwerben, anschaffen, gewinnen {ww.}
ich werde anschaffen
du wirst anschaffen
er/sie/es wird anschaffen
ik zal verwerven
jij zult verwerven
hij/zij/het zal verwerven
» meer vervoegingen van verwerven