Vertaling van aufrauchen
Inhoud:
Duits
Nederlands
zu Ende rauchen, aufrauchen {ww.}
uitroken
ich werde aufrauchen
du wirst aufrauchen
er/sie/es wird aufrauchen
ik zal uitroken
jij zult uitroken
hij/zij/het zal uitroken
» meer vervoegingen van uitroken