Vertaling van aufschrecken

Inhoud:

Duits
Nederlands
erschrecken, aufschrecken {ww.}
opschrikken
schrikken

ich werde aufschrecken
du wirst aufschrecken
er/sie/es wird aufschrecken

ik zal opschrikken
jij zult opschrikken
hij/zij/het zal opschrikken
» meer vervoegingen van opschrikken



Gerelateerd aan aufschrecken

erschrecken