Vertaling van ausbeuten

Inhoud:

Duits
Nederlands
ausbeuten {ww.}
misbruik maken van
misbruiken 

ich werde ausbeuten
du wirst ausbeuten
er/sie/es wird ausbeuten

ik zal misbruiken
jij zult misbruiken
hij/zij/het zal misbruiken
» meer vervoegingen van misbruiken

ausbeuten, ausnutzen, exploitieren, nutzen, nutzbar machen, abbauen {ww.}
uitbuiten
uitmelken
exploiteren

ich werde ausbeuten
du wirst ausbeuten
er/sie/es wird ausbeuten

ik zal uitbuiten
jij zult uitbuiten
hij/zij/het zal uitbuiten
» meer vervoegingen van uitbuiten



Gerelateerd aan ausbeuten

ausnutzen - exploitieren - nutzen - nutzbar machen - abbauen