Vertaling van ausgleichen
Inhoud:
Duits
Nederlands
ich werde ausgleichen
du wirst ausgleichen
er/sie/es wird ausgleichen
ik zal goedmaken
jij zult goedmaken
hij/zij/het zal goedmaken
» meer vervoegingen van goedmaken
ins Gleichgewicht bringen, ausbalancieren, ausgleichen, auswuchten {ww.}
in balans brengen