Vertaling van ausliefern
Duits
Nederlands
ausliefern {ww.}
uitleveren
ich werde ausliefern
du wirst ausliefern
er/sie/es wird ausliefern
ik zal uitleveren
jij zult uitleveren
hij/zij/het zal uitleveren
» meer vervoegingen van uitleveren
ich werde ausliefern
du wirst ausliefern
er/sie/es wird ausliefern
ik zal uitleveren
jij zult uitleveren
hij/zij/het zal uitleveren
» meer vervoegingen van uitleveren