Vertaling van ausplaudern
Inhoud:
Duits
Nederlands
ausplaudern {ww.}
verklappen
uitflappen
uitflappen
ich werde ausplaudern
du wirst ausplaudern
er/sie/es wird ausplaudern
ik zal verklappen
jij zult verklappen
hij/zij/het zal verklappen
» meer vervoegingen van verklappen
herumsagen, herumtragen, ausplaudern {ww.}
rondvertellen
ich werde ausplaudern
du wirst ausplaudern
er/sie/es wird ausplaudern
ik zal rondvertellen
jij zult rondvertellen
hij/zij/het zal rondvertellen
» meer vervoegingen van rondvertellen