Vertaling van ausreichen

Inhoud:

Duits
Nederlands
ausreichen, genügen, hinreichen, zureichen, reichen {ww.}
volstaan
voldoen
toereikend zijn
voldoende zijn
toereiken

ich werde ausreichen
du wirst ausreichen
er/sie/es wird ausreichen

ik zal volstaan
jij zult volstaan
hij/zij/het zal volstaan
» meer vervoegingen van volstaan



Gerelateerd aan ausreichen

genügen - hinreichen - zureichen - reichen