Vertaling van ausschlachten


Duits
Nederlands
ausschlachten {ww.}
kannibaliseren

ich werde ausschlachten
du wirst ausschlachten
er/sie/es wird ausschlachten

ik zal kannibaliseren
jij zult kannibaliseren
hij/zij/het zal kannibaliseren
» meer vervoegingen van kannibaliseren