Vertaling van ausschlagen

Inhoud:

Duits
Nederlands
ausschlagen, herausschlagen, ausklopfen {ww.}
uitslaan

ich werde ausschlagen
du wirst ausschlagen
er/sie/es wird ausschlagen

ik zal uitslaan
jij zult uitslaan
hij/zij/het zal uitslaan
» meer vervoegingen van uitslaan

ausschlagen, keimen, sprießen, sprossen {ww.}
ontkiemen
kiemen

er/sie/es wird ausschlagen
sie werden ausschlagen
er/sie/es würde ausschlagen

hij/zij/het zal ontkiemen
zij zult ontkiemen
hij/zij/het zal ontkiemen
» meer vervoegingen van ontkiemen

ausmerzen, ablehnen, ausschlagen, abweisen {ww.}
nee zeggen tegen
wraken 
weigeren
verwerpen 
afwijzen 
afslaan

ich werde ausschlagen
du wirst ausschlagen
er/sie/es wird ausschlagen

ik zal wraken
jij zult wraken
hij/zij/het zal wraken
» meer vervoegingen van wraken

ablehnen, abschlagen, ausschlagen, versagen, weigern, verweigern {ww.}
weigeren
vertikken
afwijzen 
terugwijzen
afkeuren 

ich werde ausschlagen
du wirst ausschlagen
er/sie/es wird ausschlagen

ik zal weigeren
jij zult weigeren
hij/zij/het zal weigeren
» meer vervoegingen van weigeren