Vertaling van ausschließen

Inhoud:

Duits
Nederlands
ausschließen, exkommunizieren, mit dem Bann belegen, ausstoßen {ww.}
in de ban doen
excommuniceren

ich werde ausschließen
du wirst ausschließen
er/sie/es wird ausschließen

ik zal excommuniceren
jij zult excommuniceren
hij/zij/het zal excommuniceren
» meer vervoegingen van excommuniceren

ausschließen, aussondern, heraustun, herausschaffen, ausstoßen {ww.}
uiten
uitdrijven
uithalen
uitbrengen
slaken
ontlokken 

ich werde ausschließen
du wirst ausschließen
er/sie/es wird ausschließen

ik zal uiten
jij zult uiten
hij/zij/het zal uiten
» meer vervoegingen van uiten

ausschließen, ausnehmen, nicht mit einbeziehen {ww.}
uitsluiten
buitensluiten

ich werde ausschließen
du wirst ausschließen
er/sie/es wird ausschließen

ik zal uitsluiten
jij zult uitsluiten
hij/zij/het zal uitsluiten
» meer vervoegingen van uitsluiten

Ich kann das nicht ausschließen.
Ik kan dat niet uitsluiten.
ausnehmen, ausschließen {ww.}
uitzonderen 

ich werde ausschließen
du wirst ausschließen
er/sie/es wird ausschließen

ik zal uitzonderen
jij zult uitzonderen
hij/zij/het zal uitzonderen
» meer vervoegingen van uitzonderen

unmöglich machen, unterbinden, ausschließen {ww.}
verhinderen 
verhoeden
beletten 

ich werde ausschließen
du wirst ausschließen
er/sie/es wird ausschließen

ik zal verhinderen
jij zult verhinderen
hij/zij/het zal verhinderen
» meer vervoegingen van verhinderen