Vertaling van aussetzen
Inhoud:
Duits
Nederlands
aussetzen, intermittieren, mit Unterbrechung tätig sein {ww.}
met tussenpozen werken
ich werde aussetzen
du wirst aussetzen
er/sie/es wird aussetzen
ik zal uitstallen
jij zult uitstallen
hij/zij/het zal uitstallen
» meer vervoegingen van uitstallen
ausstellen, auslegen, aussetzen, belichten, exponieren {ww.}
ich werde aussetzen
du wirst aussetzen
er/sie/es wird aussetzen
ik zal uitstallen
jij zult uitstallen
hij/zij/het zal uitstallen
» meer vervoegingen van uitstallen