Vertaling van austreiben
Inhoud:
Duits
Nederlands
austreiben, ausweisen, fortjagen, vertreiben, wegjagen {ww.}
wegjagen
wegdrijven
verdrijven
verjagen
uitdrijven
wegdrijven
verdrijven
verjagen
uitdrijven
ich werde austreiben
du wirst austreiben
er/sie/es wird austreiben
ik zal wegjagen
jij zult wegjagen
hij/zij/het zal wegjagen
» meer vervoegingen van wegjagen