Vertaling van begehen

Inhoud:

Duits
Nederlands
machen, tun, stellen, bereiten, ausführen, verrichten, erledigen, abstatten, begehen, schließen, anfertigen, herstellen, erzeugen, hervorbringen, erschaffen, unterbreiten, halten, geben, schneiden, brauen, zurechtmachen, ordnen, zubereiten, bewirken, verursachen, hervorrufen, veranlassen, erregen, anrichten, ernennen, abhalten {ww.}
doen 
maken 
uitvoeren 
uitrichten
uitbrengen
bedrijven 
aanmaken 

wir begehen
sie begehen

wij doen
zij doen
» meer vervoegingen van doen

Was muss ich tun?
Wat moet ik doen?
Was willst du tun?
Wat wil je doen?
feiern, begehen {ww.}
vieren 
feestvieren
fuiven

wir begehen
sie begehen

wij vieren
zij vieren
» meer vervoegingen van vieren

Am vierzehnten Februar feiern die Amerikaner den Valentinstag.
Op 14 februari vieren Amerikanen Valentijnsdag.
Nach einigen Jahren kam anstelle von "Die internationale Sprache des Dr. Esperanto" die kurz Bezeichnung "Esperanto" in Gebrauch. An diesem Tag begehen wir daher überall…
Enkele jaren later werd in plaats van "De Internationale Taal van doctor Esperanto" gewoonlijk de korte naam "Esperanto" gebruikt. Op deze dag vieren we dus in de hele…
Zelebrieren, Begehen {zn.}
viering  [v]


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Sie versucht, Selbstmord zu begehen.

Ze probeert zelfmoord te plegen.

Er versucht, Selbstmord zu begehen.

Hij probeert zelfmoord te plegen.

Ich wäre unglücklich, aber ich würde keinen Selbstmord begehen.

Ik zou ongelukkig zijn, maar ik zou geen zelfmoord plegen.

Nach einigen Jahren kam anstelle von "Die internationale Sprache des Dr. Esperanto" die kurz Bezeichnung "Esperanto" in Gebrauch. An diesem Tag begehen wir daher überall auf der Welt das 125-jährige Jubiläum des Esperanto.

Enkele jaren later werd in plaats van "De Internationale Taal van doctor Esperanto" gewoonlijk de korte naam "Esperanto" gebruikt. Op deze dag vieren we dus in de hele wereld de 125-ste verjaardag van Esperanto.