Vertaling van beglaubigen

Inhoud:

Duits
Nederlands
beglaubigen, bescheinigen, bezeugen, bestätigen, belegen, beteuern, beweisen, Zeugnis ablegen, zeugen, erweisen {ww.}
getuigen
certificeren

wir beglaubigen
sie beglaubigen

wij getuigen
zij getuigen
» meer vervoegingen van getuigen

Wir waren Zeugen des Unfalls.
Wij waren getuigen van het ongeluk.
Die Zeugen waren imstande, die falsche Aussage des Verdächtigen zu widerlegen.
De getuigen konden de valse verklaring van de verdachte weerleggen.
akkreditieren, beglaubigen, bevollmächtigen, ein Akkreditiv einräumen {ww.}
accrediteren 

wir beglaubigen
sie beglaubigen

wij accrediteren
zij accrediteren
» meer vervoegingen van accrediteren

authentisieren, bestätigen, beglaubigen, beurkunden {ww.}
waarmerken

wir beglaubigen
sie beglaubigen

wij waarmerken
zij waarmerken
» meer vervoegingen van waarmerken