Vertaling van beherrschen

Inhoud:

Duits
Nederlands
dominieren, beherrschen, herrschen, vorherrschen, überragen {ww.}
domineren
overheersen
de boventoon voeren

wir beherrschen
sie beherrschen

wij domineren
zij domineren
» meer vervoegingen van domineren

hüten, behüten, bewachen, überwachen, beaufsichtigen, beschützen, wachen über, beherrschen, im Zaum halten, wahren, bewahren {ww.}
waken over
hoeden
bewaren 
de wacht hebben
bewaken 

wir beherrschen
sie beherrschen

wij hoeden
zij hoeden
» meer vervoegingen van hoeden

herrschen, beherrschen, regieren {ww.}
aansturen
regeren 
de scepter zwaaien
heersen
besturen 

wir beherrschen
sie beherrschen

wij sturen aan
zij sturen aan
» meer vervoegingen van aansturen



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Englisch zu beherrschen ist schwierig.

Engels beheersen is moeilijk.

Bob konnte seinen Ärger nicht beherrschen.

Bob kon zijn woede niet beheersen.

Es ist ziemlich schwierig, Französisch nach 2, 3 Jahren zu beherrschen.

Het is best moeilijk om Frans in 2 of 3 jaar te beheersen.