Vertaling van bestimmen
Inhoud:
Duits
Nederlands
wir bestimmen
sie bestimmen
wij definiëren
zij definiëren
» meer vervoegingen van definiëren
anberaumen, determinieren, bestimmen, festlegen, festsetzen, abgrenzen, ermitteln {ww.}
nauwkeurig bepalen
determineren
determineren
wir bestimmen
sie bestimmen
wij determineren
zij determineren
» meer vervoegingen van determineren
disponieren, verfügen, walten, zu seiner Verfügung haben, anordnen, bestimmen, planen {ww.}
disponeren
beschikken over
beschikken over
wir bestimmen
sie bestimmen
wij disponeren
zij disponeren
» meer vervoegingen van disponeren
beschließen, entscheiden, sich entschließen, bestimmen {ww.}
wir bestimmen
sie bestimmen
wij besluiten
zij besluiten
» meer vervoegingen van besluiten
Aber wie werdet ihr entscheiden, was wichtig oder nicht wichtig ist?
Maar hoe ga je beslissen wat belangrijk is en wat niet?
Es liegt an Ihnen, zu entscheiden, was Sie machen.
Het is aan jou om te besluiten wat te doen.
befestigen, festsetzen, fixieren, festmachen, anbringen, festbinden, anstecken, aufstecken, aufspannen, einspannen, festspannen, verankern, bestimmen, regeln, formulieren, aufstellen, abstecken {ww.}
wir bestimmen
sie bestimmen
wij stellen vast
zij stellen vast
» meer vervoegingen van vaststellen
ausersehen, bestimmen, festsetzen, vorausbestimmen, vorherbestimmen {ww.}
uittrekken
bestemmen
bestemmen
wir bestimmen
sie bestimmen
wij trekken uit
zij trekken uit
» meer vervoegingen van uittrekken