Vertaling van bevor

Inhoud:

Duits
Nederlands
bevor, ehe {vw.}
alvorens 
alvorens te
eer 
aleer
voor 
vooraleer
gewärtigen, harren, warten, erwarten, warten auf, abwarten, rechnen mit, rechnen auf, drohen, bevorstehen {ww.}
wachten
verwachten 
te wachten staan

ich stehe bevor
du stehst bevor
er/sie/es steht bevor

ik wacht
jij wacht
hij/zij/het wacht
» meer vervoegingen van wachten

Die Arbeit kann warten.
Het werk kan wachten.
Ich kann nur warten.
Ik kan alleen maar wachten.
bevorstehen {ww.}
nabijkomen
naderen 
nader treden
naderbij komen

ich stehe bevor
du stehst bevor
er/sie/es steht bevor

ik kom nabij
jij komt nabij
hij/zij/het komt nabij
» meer vervoegingen van nabijkomen

bevorstehen, dräuhen, drohen, bedrohen {ww.}
bedreigen 
dreigen 

ich stehe bevor
du stehst bevor
er/sie/es steht bevor

ik bedreig
jij bedreigt
hij/zij/het bedreigt
» meer vervoegingen van bedreigen



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Kämme deine Haare bevor du ausgehst.

Kam uw haar voordat ge buiten gaat.

Iss deine Suppe, bevor sie kalt wird.

Eet je soep voor hij koud wordt.

Bevor du dich versiehst, wirst du in der Zeitung sein.

Voor je het doorhebt, sta je in de krant.

Tom tauchte nicht auf, bevor die Besprechung vorbei war.

Tom kwam niet opdagen tot na de vergadering.

Manchmal muss man scheitern, bevor man Erfolg hat.

Soms moet je falen voordat je kunt slagen.