Vertaling van bloß

Inhoud:

Duits
Nederlands
bloß, nackt {bn.}
bloot
naakt
onbedekt
onopgesmukt
allein, alleinig, bloß, einzig {bn.}
alleen 
enig 
louter
verlaten
allein, bloß, erst, lediglich, nur {bw.}
alleen 
enkel 
maar 
pas 
slechts 
uitsluitend

Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Tom ist bloß ein verrückter alter Mann.

Tom is gewoon een gekke oude man.

Auf dem Mond würde ich bloß fünfzehn Kilo wiegen.

Op de maan zou ik maar vijftien kilo wegen.


Gerelateerd aan bloß

nackt - allein - alleinig - einzig - erst - lediglich - nur