Vertaling van brassen

Inhoud:

Duits
Nederlands
brassen, abbrassen {ww.}
brassen

wir brassen
sie brassen

wij brassen
zij brassen
» meer vervoegingen van brassen

Brassen, Brachsen [m] (der ~), Blei [o] (das ~), Breitling, Brachsmen {zn.}
brasem 


Gerelateerd aan brassen

abbrassen - Brassen - Brachsen - Blei - Breitling - Brachsmen