Vertaling van böse

Inhoud:

Duits
Nederlands
böse, schlecht, übel, schlimm {bn.}
beroerd
kwaad 
kwalijk
slecht 
verkeerd
arg, böse {bn.}
boos
kwaad 
toornig
nijdig
verstoord
vertoornd


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Tom ist böse verprügelt worden.

Tom was ernstig in elkaar geslagen.

Sie war böse auf ihren Sohn.

Ze was boos op haar zoon.

Nein, ich bin nicht böse auf dich, ich bin nur enttäuscht.

Nee, ik ben niet kwaad op je, ik ben gewoon teleurgesteld.


Gerelateerd aan böse

schlecht - übel - schlimm - arg