Vertaling van diktieren
Inhoud:
Duits
Nederlands
Diktieren , Diktat {zn.}
dictee
auferlegen, diktieren, vorsagen, zuerkennen, ansagen, vorschreiben, aufzwingen {ww.}
dicteren
wir diktieren
sie diktieren
wij dicteren
zij dicteren
» meer vervoegingen van dicteren