Vertaling van eben

Inhoud:

Duits
Nederlands
eben, gerade, just, soeben {bw.}
juist 
net
pas 
straks 
zojuist
zoëven
daarnet
daarstraks
zonet
eben, glatt, flach, Flach- {bn.}
effen
gelijk
vlak
geläufig, glatt, eben, reibungslos, schmeichelnd, verfüherisch {bn.}
effen
gelijk
glad
sluik
zonder moeilijkheden
vlot 


Gerelateerd aan eben

gerade - just - soeben - glatt - flach - Flach- - geläufig - reibungslos - schmeichelnd - verfüherisch