Vertaling van einschenken
Duits
Nederlands
einschenken {ww.}
inschenken
ingieten
ingieten
ich werde einschenken
du wirst einschenken
er/sie/es wird einschenken
ik zal inschenken
jij zult inschenken
hij/zij/het zal inschenken
» meer vervoegingen van inschenken