Vertaling van enden

Inhoud:

Duits
Nederlands
enden, endigen, aufhören, zu Ende gehen, ein Ende nehmen, ablaufen, auslaufen {ww.}
ophouden
verlopen
uitraken
uitlopen
uitgaan 
eindigen
aflopen 

wir enden
sie enden

wij houden op
zij houden op
» meer vervoegingen van ophouden

Könntest du bitte aufhören zu singen?
Kun je alstublieft ophouden met zingen?
Stell dir vor, du bekommst einen Schluckauf und kannst nicht aufhören damit.
Stel u voor dat ge begint te hikken en niet meer kunt ophouden.
beschließen, enden, beenden, endigen, beendigen, erledigen, vollenden, abschließen, schließen, einstellen {ww.}
voleindigen
uitmaken 
besluiten 
beëindigen
afsluiten 
afmaken 

wir enden
sie enden

wij voleindigen
zij voleindigen
» meer vervoegingen van voleindigen



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Das wird nie enden.

Hier komt nooit een eind aan.

Das Programm wird mit der Nationalhymne enden.

Het programma sluit af met het volkslied.