Vertaling van erfreut

Inhoud:

Duits
Nederlands
froh, freudig, erfreut, begeistert {bn.}
blij 
verblijd
verheugd 
opgetogen
opgewekt
vrolijk
erfreuen, Freude bereiten {ww.}
verheugen
verblijden

er/sie/es erfreut
ihr erfreut

hij/zij/het verheugt
jullie verheugen
» meer vervoegingen van verheugen



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er erfreut sich guter Gesundheit.

Hij is in goede gezondheid.

Er war über das Spielzeug erfreut.

Hij was tevreden met het speeltje.

Immer wenn ich dich sehe, bin ich erfreut darüber.

Wanneer ik je ook zie, ben ik gelukkig.


Gerelateerd aan erfreut

froh - freudig - begeistert - erfreuen - Freude bereiten