Vertaling van ermutigen
Inhoud:
Duits
Nederlands
anfeuern, aufregen, anregen, ermutigen, erregen, reizen, schüren, anfachen, aufreizen {ww.}
werken op
verhitten
opwinden
prikkelen
aanwakkeren
verhitten
opwinden
prikkelen
aanwakkeren
wir ermutigen
sie ermutigen
wij verhitten
zij verhitten
» meer vervoegingen van verhitten
wir ermutigen
sie ermutigen
wij moedigen aan
zij moedigen aan
» meer vervoegingen van aanmoedigen